1. Richting aangeven;
  2. Bij veel verkeer achter elkaar fietsen;
  3. Aangeven gevaar op het fietspad/smalle weg door middel van roepen, zoals voor, tegen, achter, wachten, paaltjes, auto's, enz. Zorg ervoor dat iedereen het hoort;
  4. Praten en Breien, dus altijd de weg en het verkeer in de gaten houden;
  5. We zijn gebruikers van de openbare weg en daar houden we ons aan de verkeersregels;
  6. Opletten of de groep niet uit elkaar valt;
  7. Advies is - helm dragen (90 procent van de verwondingen bij fietsongevallen zijn hoofdwonden);
  8. Neem mee - plakspullen, binnenband, regenkleding, extra truitje, flesje water, fruitreepje o.i.d., zonnebrand en medicijnen;
  9. Tenminste één van de fietsers heeft wat gereedschap bij zich;
  10. Één van de fietsers rijdt achteraan als bezemfiets.